Protocol vervoer leerlingen


Dit document is ervoor om u te informeren over de veiligheidseisen voor het vervoeren van (andermans) kinderen in uw auto.
                            

Wetgeving

Alle kinderen (ouder dan 3 jaar) met een lengte tot 1,35 meter moeten in de auto worden vervoerd met een goedgekeurd en geschikt kinderbeveiligingsmiddel (autostoeltje of zittingverhoger).
Iedere inzittende moet een eigen zitplaats hebben met een eigen autogordel, waarbij het niet toegestaan is om de driepuntsgordel als heupgordel te gebruiken, door het schuine gedeelte achter de rug te laten lopen.
 

Uitzondering

De wet schrijft voor dat kinderen in sommige gevallen geen gebruik hoeven te maken van een kinderbeveiligingsmiddel. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer een kind meerijdt met een ander dan de eigen ouder of verzorger.
De wet stelt dat je van mensen niet kan verwachten dat ze ook voor andermans kinderen een beveiligingsmiddel in hun bezit hebben.
 
Als het vervoer incidenteel is en over geringe afstand gebeurt (het ministerie houdt een afstand van maximaal 50 km aan), hoeven kinderen (ouder dan 3 jaar) die kleiner zijn dan 1,35 meter geen kinderbeveiligingsmiddel te gebruiken. De autogordel is dan voldoende.
 
Kinderen worden bij voorkeur op de achterbank van een auto vervoerd.
 

Toepassing op SLS "De Ravelijn"

Op De Ravelijn houden wij de wetgeving aan.
Bij vervoer voor activiteiten vanuit de school gaat het om incidenteel vervoer. Dit wil dus zeggen dat de leerlingen niet per se gebruik hoeven te maken van een kinderbeveiligingsmiddel.

Wij gaan wel uit van de onderstaande veiligheidseisen:  
* Op de sites van Veilig Verkeer Nederland, de ANWB en Veiligheid.nl vindt u meer informatie over het vervoer van kinderen in de auto.